De Ontwikkelingssamenwerking Verkiezingsgids
Wat zijn de plannen van tien politieke partijen op het gebied van ontwikkelingssamenwerking?
Dit is het tweede deel van mijn mini-verkiezingsgids voor ontwikkelingssamenwerking. In het eerste deel schreef ik over de vier belangrijkste vragen die partijen over dit onderwerp moeten beantwoorden.
Zoals ik in het eerste deel van deze verkiezingsgids schreef, staat er veel op het spel wat betreft de rol van Nederland als partner in ontwikkelingssamenwerking. Mocht je dat eerste deel niet gelezen hebben, zijn hier de vier belangrijkste vragen die ik daarin beschreef samengevat:
Voor wie is ontwikkelingssamenwerking?
De politiek is verdeeld tussen Nederlandse belangen voorop zetten en helpen uit solidariteit met ontwikkelingslanden. Dat heeft met name impact op het aandeel dat ze overhebben voor de allerarmste landen: maatschappelijk is daar immers veel te winnen, maar voor Nederlandse bedrijven is het minder interessant.
Wie besluit bij ontwikkelingssamenwerking?
Binnen de sector voor ontwikkelingssamenwerking is er steeds meer aandacht voor het laten beslissen van de mensen en gemeenschappen die hulp krijgen. Die stroming keert zich tegen ‘gebonden hulp’, waarbij de ontvanger verplicht is het ontvangen geld te besteden aan een Nederlandse organisatie die diensten of goederen levert.
Hoeveel hebben ze voor ontwikkelingssamenwerking over?
In 1970 spraken rijke landen in VN-verband af om 0,7 procent van het bruto nationaal inkomen (BNI) na te streven als budget voor ontwikkelingssamenwerking. Partijen zijn verdeeld over het wel of niet aanhouden hiervan, plus de vraag of eerstejaars asielopvang onderdeel mag zijn van dit budget.
Is het in strijd met de rest van ons beleid?
Organisaties in de ontwikkelingssamenwerking pleiten voor een steeds bredere blik, waarbij Nederland ook moet kijken hoe de rest van haar beleid ontwikkelingslanden beïnvloedt (beleidscoherentie). Goede voorbeelden hiervan zijn de wet Internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO), de schuldencrisis in ontwikkelingslanden, en bedrijven die belasting ontwijken in ontwikkelingslanden door zich in Nederland te vestigen.
Ik heb tien partijprogramma’s gekozen om te analyseren, op basis van een combinatie van huidige zetels en stand in de peilingen. In de illustratie hieronder zie je een overzicht van de antwoorden van de partijen op deze vier vragen en in de tekst staan voorbeelden en zijn de programma’s samengevat.
BoerBurgerBeweging
De BBB kiest voor een conservatieve insteek rondom ontwikkelingssamenwerking, dat uitgaat van Nederlandse belangen en Nederlandse expertise terwijl het de ambitie uitspreekt lokale belangen voorop te willen stellen.
Voor wie is ontwikkelingssamenwerking?
Volgens de BBB moet ontwikkelingssamenwerking primair in dienst staan van Nederlandse doelen en belangen.
De partij schrijft dat we ons moeten richten op problemen “waar raakvlakken zijn met onze eigen veiligheid en nationale belangen, in plaats van overal te willen interveniëren”. Het noemt verder migratiereductie en het veiligstellen van de beschikbaarheid van zeldzame aard- en edelmetalen als doelen.
De BBB sluit zich verder aan bij de ‘doen waar Nederland goed in is’-gedachte en richt ontwikkelingssamenwerking in aan de hand van Nederlandse expertises zoals landbouw, technologie en maritieme kennis en kunde.
Wie besluit bij ontwikkelingssamenwerking?
Enigszins in strijd met het bovenstaande beweert de BBB dat het “lokale eigenaarschap” en het “versterken van zelfredzaamheid” voorop moet staan.
De partij schrijft: “Het gaat erom dat onze hulp zich niet richt op wat wij vinden dat ze nodig hebben, maar dat we de vraag stellen, wat zij nodig hebben om aan een leefbaardere toekomst te bouwen.”
De partij noemt nergens het geven van ongebonden hulp en beschrijft verder niet hoe ze aan het bovenstaande invulling willen geven.
Hoeveel hebben ze voor ontwikkelingssamenwerking over?
De BBB wil erg “kritisch” kijken naar het budget voor ontwikkelingssamenwerking.
Ze schrijven: “Het budget voor ontwikkelingssamenwerking wordt, voor de gehele kabinetsperiode, vastgesteld op het gemiddelde percentage van wat de EU-lidstaten volgens de OESO/DAC norm in 2023 aan ontwikkelingssamenwerking hebben besteed.”
Verder geeft de partij aan dat uitgaven aan asielopvang een onderdeel blijven van het budget voor ontwikkelingssamenwerking.
Is het in strijd met de rest van ons beleid?
De BBB zegt niks over de IMVO, belastingontwijking door Nederlandse bedrijven in ontwikkelingslanden, of de schuldencrisis in ontwikkelingslanden.
CDA
Het CDA heeft niet zo veel aandacht voor ontwikkelingssamenwerking als andere partijen, maar zet zich in grote lijnen toch in om arme landen te steunen en raakt aan de meeste belangrijke thema’s.
Voor wie is ontwikkelingssamenwerking?
Het CDA blijft ambigu over wiens belangen voorop staan bij ontwikkelingssamenwerking en schrijft: “Ontwikkelingssamenwerking moet juist vanuit medemenselijkheid en effectiviteit meer gericht worden op harmonische groei en kansen.”
Verder noemt het dat “economische samenwerking en investeringen in Afrika en het Midden-Oosten” een goede manier zijn om “economische migratie naar Europa te voorkomen”.
De partij zegt niets over het aandeel van het budget dat naar de armste landen gaat.
Wie besluit bij ontwikkelingssamenwerking?
Het CDA beschrijft niet welk deel van ontwikkelingssamenwerking via Nederlandse of lokale bedrijven en organisaties loopt. Wel noemen ze dat ze zich inzetten voor een sterk maatschappelijk middenveld.
Hoeveel hebben ze voor ontwikkelingssamenwerking over?
Het CDA wil de investeringen in ontwikkelingssamenwerking terug naar 0,7 procent van het BNI brengen. Verder wil het een maximum stellen aan de eerstejaars asielkosten die ten laste komen van het budget voor ontwikkelingssamenwerking.
Is het in strijd met de rest van ons beleid?
Het CDA heeft oog voor maatschappelijk verantwoord ondernemen in het buitenland. Het schrijft: “Tegelijkertijd bevorderen we ook dat onze eigen bedrijven eerlijk ondernemen in lage loonlanden, met respect voor mens en milieu. Daarom zetten we ons in voor bindende en vrijwillige maatregelen, in lijn met de internationaal erkende OESO-richtlijnen, om maatschappelijk verantwoord ondernemen de norm te maken.”
Verder noemt het ook iets te willen doen aan bedrijven die hun belastingplicht in armere landen ontlopen door geldstromen via Nederland te laten lopen.
ChristenUnie
ChristenUnie zet zich in voor een sterke Nederlandse bijdrage aan het “verlichten van tekort en lijden in de wereld”, heeft aandacht voor de belangrijkste thema’s rondom ontwikkelingssamenwerking en komt met een paar ambitieuze doelstellingen.
Voor wie is ontwikkelingssamenwerking?
De ChristenUnie schrijft oog te hebben voor het welzijn van mensen buiten de landsgrenzen en de schade die westerse landen in de wereld hebben aangericht.
De ChristenUnie redeneert vanuit solidariteit en het belang van arme gemeenschappen. Om die reden pleit het ervoor dat “in elk geval 50% van het ontwikkelingsbudget wordt besteed aan verbetering van de leefomstandigheden in landen met de grootste armoede en achterstanden”.
Wie besluit bij ontwikkelingssamenwerking?
Volgens de ChristenUnie moet ontwikkelingsgeld niet geïnvesteerd worden in Nederlandse handel, maar in lokaal ondernemerschap en werkgelegenheid. Het wil minder export en stoppen met “handelsvoorwaarden gebonden hulp”.
In het programma staat dat minstens een derde van het ontwikkelingsbudget moet worden besteed via maatschappelijke organisaties, met de nadruk op het versterken van het maatschappelijk middenveld in ontwikkelingslanden.
Hoeveel hebben ze voor ontwikkelingssamenwerking over?
De ChristenUnie pleit ook voor het terugkeren naar de norm van 0,7 procent van het BNI voor ontwikkelingssamenwerking. Daarbij hoort dat deze middelen niet moeten worden gebruikt voor militaire uitgaven, Nederlandse handel of de opvang van asielzoekers.
Is het in strijd met de rest van ons beleid?
Het programma van de ChristenUnie heeft veel aandacht voor beleidscoherentie. Het schrijft er scherp op te zijn “dat inspanningen op andere beleidsterreinen niet strijdig zijn met de inzet op ontwikkelingssamenwerking”.
De ChristenUnie wil onder andere beleid toetsen aan SDGs, Europese wetgeving die IMVO verplicht stelt en strenger beleid op de rol van Nederland in het ontwijken van belastingen.
D66
D66 raakt aan vrijwel alle belangrijke thema’s en doet sterke voorstellen, hoewel het niet op alle vlakken toekomt aan het stellen van concrete doelen.
Voor wie is ontwikkelingssamenwerking?
D66 schrijft: “We investeren in ontwikkelingssamenwerking uit solidariteit, maar ook omdat een wereld met kleinere welvaartsverschillen bijdraagt aan onze eigen veiligheid en welvaart.”
Dat laat nog ruimte voor interpretatie, maar in de invulling redeneert D66 vooral vanuit solidariteit, zoals af te lezen aan de ambitie om het aandeel te verhogen (geen aandeel genoemd) dat wordt toegewezen aan de Least Developed Countries, zoals gedefinieerd door OESO.
Wie besluit bij ontwikkelingssamenwerking?
D66 zet zich op verschillende manieren in om lokale gemeenschappen autonomie te geven in ontwikkelingssamenwerking.
D66 is bijvoorbeeld tegenstander van gebonden hulp. Ook wil het dat minimaal 70 procent van het budget terechtkomt bij het lokale bedrijfsleven en ontwikkelingshulp niet afhankelijk mag zijn van "samenwerkingen op het gebied van uitgeprocedeerde asielzoekers”.
Hoeveel hebben ze voor ontwikkelingssamenwerking over?
D66 houdt ook 0,7 procent van het BNI aan als norm voor het budget voor ontwikkelingssamenwerking. Verder wil het een maximum (geen aandeel genoemd) op het bedrag hiervan dat ingezet kan worden voor de opvang van asielzoekers binnen Nederland.
Is het in strijd met de rest van ons beleid?
D66 zet zich in voor coherent beleid dat ontwikkelingsdoelen niet ondermijnt. Als een van de initiatiefnemers van de IMVO-wet, geeft het concreet invulling aan hoe Nederlandse bedrijven moeten worden gereguleerd om eerlijk te ondernemen in het buitenland.
Ook pleit het voor een “verstevigde aanpak van belastingontduiking” en een einde aan de “race to the bottom onder multinationals”.
GroenLinks-PvdA
GroenLinks-PvdA beantwoordt vrijwel alle belangrijke vragen rondom ontwikkelingssamenwerking en is in grote lijnen ambitieus, en gaat alleen op enkele punten kort door de bocht.
Voor wie is ontwikkelingssamenwerking?
GroenLinks-PvdA heeft het over “gelijkwaardige partnerschappen en internationale solidariteit” met betrekking tot hun buitenlandbeleid. Het wijst erop dat Europa het mondiale Zuiden al te vaak de rug toe heeft gekeerd in het verleden en nu ook in het kader van de klimaatcrisis moet bijdragen aan de ontwikkeling van deze landen.
Het programma zegt niks over het aandeel van het budget dat naar de armste landen gaat.
Wie besluit bij ontwikkelingssamenwerking?
GroenLinks-PvdA geeft aan sterker af te willen gaan op de behoeften van landen zelf. Daarmee doelt het niet alleen op regeringen, maar ook op het maatschappelijk middenveld en de meest kwetsbare groepen.
Ook schrijft de partij te willen “stoppen met het beleid ontwikkelingsgeld in te zetten om het Nederlands bedrijfsleven te spekken”. De partij wil alleen ongebonden hulp geven.
Hoeveel hebben ze voor ontwikkelingssamenwerking over?
GroenLinks-PvdA wil ook 0,7 procent van het BNI besteden aan ontwikkelingssamenwerking, conform de internationale norm. Verder schrijft het te gaan stoppen met het besteden van budget voor ontwikkelingssamenwerking aan de opvang van eerstejaars asielzoekers in Nederland.
Is het in strijd met de rest van ons beleid?
GroenLinks-PvdA raakt aan een aantal cruciale zaken met betrekking tot beleidscoherentie.
Het zet zich in voor “het maken van afspraken over kwijtschelding van de torenhoge schuldenlast van de armste landen”. Hier verbindt het wel voorwaarden aan.
Verder is het voor het toetsen van het beleid van alle ministeries aan de SDGs en het beleid zo nodig aan te passen. Ook noemt het kort ervoor te gaan zorgen “dat Nederland niet langer een draaischijf is voor belastingontwijking door multinationals”.
Tot slot is het voor het zo snel mogelijk aannemen van de IMVO-wetgeving.
Nieuw Sociaal Contract
Het NSC heeft weinig te zeggen over ontwikkelingssamenwerking, behalve dat het Nederlandse belangen moet dienen en er kritisch moet worden gekeken naar de effectiviteit van uitgegeven belastinggeld.
Voor wie is ontwikkelingssamenwerking?
NSC valt duidelijk in het kamp van de partijen die vinden dat ontwikkelingssamenwerking Nederlandse belangen moet dienen.
Zo willen ze “nadrukkelijk een relatie leggen tussen ontwikkelingsbeleid en migratiebeleid, met een focus op landen van oorsprong en transit van irreguliere migratie”. Verder moet het beleid “aansluiting zoeken bij initiatieven vanuit de Nederlandse samenleving en hun directe relaties met ontwikkelingslanden”, in het kader van draagvlak.
Wie besluit bij ontwikkelingssamenwerking?
Het NSC zegt weinig over hoe wordt bepaald waaraan ontwikkelingsgelden worden besteed. Het noemt dingen als “verantwoorde groei” en “duurzame ontwikkeling”, maar heeft het met name over gerichte en effectieve hulp aan een beperkt aantal landen. Daarbij kan er worden uitgegaan van gebieden waar Nederland “een bijzondere kennispositie heeft”, zoals voedselproductie en watermanagement.
Over de belangen van lokale gemeenschappen en de autonomie van de ontvangers van hulp wordt niets gezegd.
Hoeveel hebben ze voor ontwikkelingssamenwerking over?
Het NSC zegt ook niks over het budget voor ontwikkelingssamenwerking, of het deel van dat budget dat naar asielopvang gaat. Gezien het programma noemt erg kritisch te willen kijken naar hoe belastinggeld wordt besteed, is de kans groot dat het eerder naar afbouwen van het budget neigt.
Is het in strijd met de rest van ons beleid?
NSC zegt niets voor IMVO-wetgeving, de schuldencrisis in ontwikkelingslanden, of het afstemmen van Nederlands beleid op ontwikkelingsdoelen in het algemeen.
Wel wil de partij hard optreden tegen belastingontwijking. Het schrijft dat Nederland ophoudt met een “fiscaal doorstroomparadijs” te zijn en NSC de invoering van een minimum belastingtarief voor multinationals in internationaal verband steunt.
Partij voor de Dieren
Partij voor de Dieren heeft een ambitieus plan om ontwikkelingssamenwerking te versterken, waarbij het enorm veel wil bereiken en bereid is daar veel voor op te offeren.
Voor wie is ontwikkelingssamenwerking?
Partij voor de Dieren begint met stellen dat ontwikkelingssamenwerking “zal nooit kunnen compenseren wat door rijke landen elders aan schade wordt toegebracht”. De partij wil investeren in perspectief voor kwetsbare mensen uit “medemenselijkheid”.
Ontwikkelingssamenwerking draait bij Partij voor de Dieren niet om Nederlandse belangen en de partij wil dan ook het deel dat wordt toegewezen aan de Least Developed Countries (zoals gedefinieerd door OESO) verhogen (hier noemt het geen aantal bij).
Wie besluit bij ontwikkelingssamenwerking?
Partij voor de Dieren zet zich nadrukkelijk in voor ontwikkelingssamenwerking die niet gericht is op de belangen van het Nederlandse bedrijfsleven en het stoppen van gebonden hulp.
Het uitgangspunt voor zowel het handels- als het ontwikkelingsbeleid wordt “een sterke regionalisering van producten en diensten”, schrijft de partij. Ontwikkelingsgelden moeten de lokale bevolking, ecologie en dierenwelzijn ten goede komen. Het doet verschillende voorstellen voor de invulling daarvan, zoals het financieren van lokale maatschappelijke organisaties en het ondersteunen van democratiseringsprocessen.
Hoeveel hebben ze voor ontwikkelingssamenwerking over?
De Partij voor de Dieren is een van de twee partijen (met Volt) die verder gaat dan de 0,7 procent norm en stelt dat minimaal 1 procent van het BNI aan ontwikkelingssamenwerking moet worden besteed.
Ook pleiten ze voor het niet langer inzetten van geld voor ontwikkelingsbeleid voor migratie- en asielbeleid.
Is het in strijd met de rest van ons beleid?
De Partij voor de Dieren neemt de breedst mogelijke blik op het gebied van beleidscoherentie en schrijft dat ontwikkelingssamenwerking begint “bij het niet langer aanrichten van schade aan mensen, dieren en ecosystemen elders”.
Het wil al het Nederlandse beleid toetsen op de effecten op ontwikkelingslanden. Daarnaast zet het zich in voor strenge IMVO-wetgeving, een einde aan belastingontwijking door multinationals via Nederland, en de kwijtschelding van schulden van landen in het “Globale Zuiden”.
PVV
De PVV heeft geen oog voor mensen buiten de landsgrenzen en pleit voor een volledige stop op ontwikkelingssamenwerking.
Voor wie is ontwikkelingssamenwerking?
De PVV schrijft: “De afgelopen tien jaar ging er zo’n 50 miljard euro Nederlands belastinggeld naar ontwikkelingshulp en de Derde Wereld is er amper iets mee opgeschoten. Ons geld verdween voor een groot deel in de diepe zakken van Afrikaanse machthebbers. We moeten direct stoppen met ontwikkelingshulp. En dat geld in eigen land besteden, aan onze eigen mensen.”
Wie besluit bij ontwikkelingssamenwerking?
Niet van toepassing: de PVV wil een volledige stop op ontwikkelingssamenwerking.
Hoeveel hebben ze voor ontwikkelingssamenwerking over?
Niks.
Is het in strijd met de rest van ons beleid?
De PVV zegt niets over IMVO-wetgeving, belastingontwijking, of de omgang met schulden in ontwikkelingslanden.
Volt
Volt heeft een ambitieus, Europees programma met interessante voorstellen en een pragmatische aanpak van private en publieke middelen, hoewel het enkele belangrijke vraagstukken niet expliciet adresseert.
Voor wie is ontwikkelingssamenwerking?
Volt baseert haar buitenlandbeleid op “gelijkwaardigheid, mensenrechten en duurzaamheid” en wil het realiseren van een “gelijkwaardige relatie met landen in Afrika” een topprioriteit maken. Het schrijft dat subsidies zich moeten richten op “het bijstaan van landen in Afrika bij hun eigen armoedebestrijding, maatschappijopbouw en lokale beleidsbeïnvloeding”.
Volt zegt niets over het aandeel van ontwikkelingssamenwerking dat naar de armste landen gaat.
Wie besluit bij ontwikkelingssamenwerking?
Volt schrijft lokale experts, ngo’s, banken, investeringsfondsen en bedrijven centraal te zetten in ontwikkelingssamenwerking.
Volt maakt ook onderscheid tussen ontwikkelingsgelden die in subsidievorm worden aangeboden en anderen die als leningen of investeringen worden aangeboden. Subsidies worden ingezet voor projecten met maatschappelijke waarde, die niet financieel rendabel zijn. Bij leningen en investeringen wordt ontwikkelingsgeld gebruikt om private investeerders te verleiden te investeren, door het risico te verlagen. Volt schrijft dat deze groep essentieel is, omdat alleen publiek geld niet genoeg is.
Echter, Volt schrijft niet expliciet over (on)gebonden hulp in hun programma.
Hoeveel hebben ze voor ontwikkelingssamenwerking over?
Volt is een van de twee partijen (met Partij voor de Dieren) die voor het verhogen van de bestedingen aan ontwikkelingssamenwerking naar 1 procent van het BNI is. Dit wil de partij in Europees verband organiseren.
In het programma staat niets vermeld over het aandeel van het budget dat naar asielopvang gaat.
Is het in strijd met de rest van ons beleid?
Volt probeert beleid op het gebied van handel, klimaat en mensenrechten in lijn te brengen met ontwikkelingsdoelen, hoewel het niet expliciet de SDGs noemt.
Als mede-initiatiefnemer van de IMVO-wet stelt Volt dat natuur- en mensenrechten leidend zijn in handelsbeleid. Ook heeft de partij veel aandacht voor de “kapitaalvlucht” die uit ontwikkelingslanden stroomt en wil het een einde daaraan maken. Hierbij noemen ze het schrappen van belastingvoordelen, het opsporen van witwaspraktijken en het bestraffen van verkeerd opgeven van handelscijfers.
Tot slot heeft Volt bijzondere aandacht voor de schuldencrisis, met een concreet voorstel om projecten in ontwikkelingslanden te financieren met lokale valuta. Volt schrijft:
“Dit in tegenstelling tot de huidige praktijk waarbij financieringen door ontwikkelingsbanken meestal in harde valuta zoals de euro, de dollar, etc. verschaft worden, waardoor schulden in geval van een ontwaarding van de lokale valuta onbetaalbaar worden.”
VVD
Hoewel de VVD schrijft “win-winsituaties” te willen creëren, heeft het weinig oog voor ontwikkelingssamenwerking als thema en lijkt het vooral te sturen op het afbouwen van het budget ervoor.
Voor wie is ontwikkelingssamenwerking?
De VVD schrijft dat Nederland “haar ontwikkelingsgelden moet inzetten om win-winsituaties te creëren voor zowel Nederland als ontvangende landen”. Het programma zegt dan ook niets over het aandeel dat naar de armste landen gaat.
Het richt zich hierbij op Nederlandse belangen zoals het steunen van het bedrijfsleven en het voorkomen van migratie.
Wie besluit bij ontwikkelingssamenwerking?
De VVD is van mening dat ontwikkelingssamenwerking ten voordele van Nederlandse bedrijven moet komen. Ontwikkelingsgelden moeten “vooral via Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen naar ontwikkelingslanden gaan”.
De VVD is dan ook voorstander van gebonden hulp en wil ontwikkelingshulp bijvoorbeeld gaan zien als tegenprestatie voor landen die migratie opvangen in de eigen regio.
Hoeveel hebben ze voor ontwikkelingssamenwerking over?
De VVD wil “kijken naar wat nodig is, niet naar vaste percentages”. Het noemt daarbij niet expliciet de 0,7 procent norm, maar laat deze dus waarschijnlijk los. Ook schrijft het voornamelijk over het afbouwen van ineffectieve projecten.
Is het in strijd met de rest van ons beleid?
De VVD schrijft over maatschappelijk verantwoord ondernemen dat ze verwachten dat bedrijven hun verantwoordelijkheid nemen, in Nederland en over de grens. Ze zetten zich in voor gelijke Europese IMVO-wetgeving, in plaats van nationale regels.
Ook schrijft het zich te blijven inzetten in OESO- en EU-verband voor maatregelen tegen belastingontwijking. Het schrijft niets over iets doen aan schulden in ontwikkelingslanden.