Beware of Big Protest
Protestbewegingen trekken steeds meer geld aan. Bepalen grote gevers in de toekomst wie de straat op gaat?
Protest roept emotie op. Je hoeft maar naar de gezichten van demonstranten te kijken om het te voelen: woede, verontwaardiging, wanhoop; maar ook trots, verbinding en vastberadenheid.
Protest kan empathie creëren, juist omdat het een last resort is – we zien bij de demonstrant het gevoel dat ze radicale actie moeten ondernemen omdat ze geen alternatief hebben.
Vanwege het emotionele karakter van protest is het makkelijk om te denken dat het om een uitbarsting van collectieve verontwaardiging gaat, het gevolg van oplopende druk die een breekpunt bereikt en opeens een boze menigte in beweging brengt.
Maar (succesvolle) protesten zijn de uitkomst van slimme campagnes en goede logistiek. Achter elk protest schuilt een groep fanatieke vrijwilligers die nadenken over timing, organisatie en promotie. Als je het over protest hebt volstaat het dus niet om elke keer dezelfde columns over de maatschappelijke psyche of het functioneren van de rechtsstaat tevoorschijn te toveren: het moet net zo goed over organisatie gaan. En als je het over organisatie hebt, dan heb je het over geld.
In mijn artikel over de giftenaftrek noemde ik dat het een van de functies van filantropie is om initiatieven te steunen die de overheid niet kan steunen. Protest is hier het ultieme voorbeeld van: de overheid kan zelf geen burgerlijke ongehoorzaamheid financieren, maar het organiseren van demonstraties om dingen die misgaan te signaleren is wel belangrijk werk. Protestbewegingen zijn dan ook afhankelijk van donateurs (en vrijwilligers), en kunnen alleen echt begrepen worden als je ook naar die relatie kijkt.
Volgens mij zijn er momenteel drie opeenvolgende dingen aan de hand in de relatie tussen donateurs en protestbewegingen:
Protest werkt
Protest trekt grote gevers aan
Protest wordt extremer
Als protest een signaal vanuit de maatschappij is, werkt een professionele organisatie met voldoende geld als een versterker voor dat signaal. En nu de signalen luider dan ooit zijn, is het tijd om het over die versterkers te hebben. Hoe maken donateurs protest mogelijk?
Effectief activisme: waarom protest beter werkt dan je denkt
Op zaterdag 11 maart vond in Nederland een soort onofficiële ‘Dag van het Protest’ plaats. Aan de ene kant van Den Haag, in het Zuiderpark, kwamen duizenden demonstranten samen om boeren te steunen en tegen het stikstofbeleid te demonstreren. Aan de andere kant van het centrum, op de Utrechtsebaan van de A12, blokkeerden klimaatactivisten de snelweg om te eisen dat de overheid stopt met subsidies verstrekken aan fossiele bedrijven.
Twee groepen aan min of meer tegenovergestelde uiteinden van het politieke spectrum, die zich allebei niet gehoord voelen door de ‘mainstream’ in Den Haag.
Waarom dan een protest? Je kunt het zien als wanhoop, maar de uitkomstkant is even belangrijk: protest werkt. Achter beide demonstraties zaten effectieve organisaties – Farmers Defence Force voor het boerenprotest, Extinction Rebellion voor de klimaatactivisten – die weten hoe je met een relatief klein aantal mensen de aandacht van het grote publiek kunt krijgen.
Anekdotisch hebben we onlangs nog gezien hoe effectief protest is, bij de Provinciale Statenverkiezingen. Na een vier jaar lange oefening illegaal-tractors-parkeren won de BoerBurgerBeweging (BBB) dit jaar maar liefst 17 zetels. Ondanks alle kritiek op de demonstraties vond de partij die het dichtst bij de demonstranten stond dus toch nog massale steun in het stemhokje.
Onderzoek heeft hier een verklaring voor: het Radicale Flank Effect. Het Radicale Flank Effect is de naam voor het fenomeen waarbij de radicale tactieken van een kleine groep binnen een beweging, de steun voor een meer gematigde fractie binnen dezelfde beweging doet toenemen. Zo liet een onderzoek van het Social Change Lab zien dat de disruptieve protesten van Just Stop Oil in het Verenigd Koninkrijk resulteerden in een toename van de steun voor het gematigde Friends of the Earth. In feite is het de sociologische variant van: ‘Het gaat mij te ver, maar ik snap hun punt’.
Niet alleen is protest effectief, maar het is ook goedkoop. In een artikel in de Stanford Social Innovation Review stelt James Ozden (Social Change Lab) dat doneren aan Extinction Rebellion zelfs een aanzienlijk effectievere manier is om emissies te reduceren (al worden dit soort berekeningen snel erg speculatief), dan doneren aan een traditionele NGO. Protestbewegingen komen bijna altijd geld tekort en zijn dus een aantrekkelijke optie voor de donateur die iets wil bereiken met hun geld.
Hoe Agrireuzen en Hollywoodsterren protestbewegingen financieren
Dat protest werkt – en mensen zien dat het werkt – betekent ook dat het normaliseert als vorm van maatschappelijke betrokkenheid. Hoe meer ‘proof of concept’ we hebben, hoe redelijker het wordt om de straat op te gaan om je politieke belangen te verdedigen. En dat zie je terug in de cijfers: we zitten in een “protestgolf”.
Die normalisering geldt niet alleen voor de straat op gaan, maar ook voor het financieel ondersteunen van die acties. Protestbewegingen worden beter in fondsen werven, en krijgen steeds meer aandacht van grote gevers.
Zo zette Arjen Lubach een paar weken geleden op een rij hoe de boerenprotesten gefinancierd worden door zogeheten ‘agrireuzen’. Agrireuzen zijn de miljardenbedrijven die zaken met boeren doen (veevoerleveranciers, zuivelbedrijven, kalvermesterijen) en dus een flink belang hebben bij een sterke boerensector in Nederland. Volgens het Dagblad van het Noorden zou veevoerleverancier De Heus bijvoorbeeld belangenorganisatie Agractie met een bedrag van ‘minimaal vijf getallen’ gesteund hebben.
Ook aan het andere eind van het politieke spectrum spelen grote gevers een cruciale rol. Neem bijvoorbeeld het in 2019 opgerichte Climate Emergency Fund (CEF). Dit is een organisatie die fondsen werft voor de ‘disruptieve geweldloze klimaatbeweging’, onder leiding van psycholoog Margaret Klein Salamon. Salomon legt in een artikel in Time uit dat haar werk vooral bestaat uit jonge, welvarende gevers matchen aan protestbewegingen. Giften zitten meestal tussen de 35 en 80 duizend dollar, maar onlangs ontving het CEF ook een donatie van 4 miljoen dollar van regisseur Adam McKay (Don’t Look Up, The Big Short).
Je kunt je afvragen: maakt het uit hoe protestbewegingen gefinancierd worden? Zolang demonstranten niet betaald worden om op te komen dagen blijft het belangrijk dat die vorm van actie mogelijk wordt gemaakt.
Maar hoewel de mensen die de straat op gaan dat niet doen vóór geld, doen ze het wel als een gevolg van geld – geld dat in promotiemateriaal, trainingen en de rest van de organisatie is gestoken. Als welvarende individuen of bedrijven doorkrijgen dat ze de doorslag kunnen geven in wie wel of niet de straat op kan, is er een risico dat protest een speelbal van de elite wordt.
Tractors en pijpleidingen: protest wordt extremer
De volgende ontwikkeling, die moeilijker aan te tonen is, is het gebruik van extremere tactieken door demonstranten.
Dit is met name bij de boerenprotesten erg opvallend. Brandende hooibalen op de snelweg leggen, tractors als stormrammen gebruiken en politici intimideren met fakkels – het is allemaal onderdeel van het repertoire van de boze boer.
Aan de andere kant houden de meeste klimaatactivisten vast aan het belang van ‘geweldloos’ protest. Ik wil dan ook niet vervallen in een leeg soort ‘bothsidesism’, waarbij we doen alsof beide kanten zich even schuldig maken aan extreme tactieken. Op dit vlak is het duidelijk dat de boerenprotesten aanzienlijk minder vreedzaam verlopen dan die van klimaatactivisten.
Waar ik in de wereld van klimaatactivisme wel aandacht aan wil besteden is een groeiende tendens van geweld relativeren. Een populair boek onder klimaatactivisten is bijvoorbeeld How to Blow Up a Pipeline van Andreas Malm, waarin Malm een betoog doet voor sabotage (‘geweld tegen bezit’) als acceptabel middel van activisme. Daartegenover worden met behulp van begrippen als ‘langzaam geweld’ en ‘structureel geweld’ andere vormen van onderdrukking zoals luchtvervuiling gezet, om het concept van geweld ter discussie te stellen en te relativeren.1
De influx van meer geld gaat ook invloed op de tactieken van activisten hebben. Een professionele organisatie kan vaker de straat op, moet meer doen om zichzelf te overtreffen en aandacht te krijgen, en zal de grens vaker moeten opzoeken om “disruptief” te blijven. Momenteel is Extinction Rebellion de “radicale flank” voor de klimaatbeweging, maar wat als de radicale flank een radicale flank krijgt?
Het tijdperk van Big Protest
OK, tijd om het allemaal bij elkaar te brengen. Wat zie je als je met de blik van een donateur naar protestbewegingen kijkt?
Om te beginnen zie je een goede kans om je donatie in impact om te zetten. Protest kan publieke opinie en beleid beïnvloeden, en komt vaak geld tekort. Dat betekent verder dat als je flink wat te geven hebt – en politiek belang bij het onderwerp van het protest hebt – je een doorslaggevende rol kan spelen in het falen of slagen van een demonstratie. Jouw donatie kan ervoor zorgen dat de actiegroep nog nét wat beter voorbereid is door die demonstratietraining, of dat communicatiebureau kan inhuren om de boodschap iets beter over te brengen.
Deze situatie gaat ongetwijfeld een effect hebben op hoe protest werkt.
In hoeverre kunnen we het in de toekomst nog over protest als grassroots – breed gedragen, ontstaan vanuit een gemeenschap – fenomeen hebben? De aanname bij een demonstratie is dat de mensen op de straat een fractie zijn van de mensen die hun belangen delen. Maar die aanname begint te wankelen als er enorme bedragen zijn gestoken in het werven van demonstranten, of het creëren van aandacht voor de actie.2
Daarnaast is er normaal een limiet aan hoe lang en hoe ver een protest kan gaan: de demonstranten moeten immers altijd weer terug naar hun werk de volgende dag. Maar de professionele, full-time demonstrant heeft dat probleem niet. Protestbewegingen zaten altijd al in een competitie met zichzelf om media-aandacht te blijven krijgen – meer geld jaagt dit proces alleen maar aan.
Kortom, het tijdperk van Big Protest is aangebroken en dat vereist een nieuwe blik. Dat hoeft geen cynische blik te zijn, die elke beweging die financiële steun krijgt afkeurt. Maar het moet wel een blik zijn die naast waarom iemand op straat staat, ook ziet hoe ze daar gekomen zijn.
Dit artikel uit NRC schetst de ontwikkeling mooi vind ik. Een veelzeggende alinea:
“Er ontstaat een discussie. Is de schade die privéjets met hun uitstoot berokkenen aan het klimaat geweld? En zo ja, is het dan niet gerechtvaardigd om een hek open te trappen zodat de parkeerplaats van die vliegtuigen geblokkeerd kan worden, zoals vorig jaar gebeurde op Schiphol? Een Limburgse activist, die zegt onder meer opgepakt te zijn bij demonstraties tegen de kap van het Sterrenbos: „Kan je het voor jezelf rechtbreien? Is het geweld wat er aan de andere kant van dat hek gebeurt? Dan vind ik het rechtvaardig om zo’n hek te vernielen.”
Grappig genoeg is er ook een term voor bewegingen opzettelijk grassroots laten lijken, terwijl ze dat niet zijn: ‘astroturfing’. Aldus Wikipedia:
“Astroturfing is the practice of masking the sponsors of a message or organization (e.g., political, advertising, religious or public relations) to make it appear as though it originates from and is supported by grassroots participants. It is a practice intended to give the statements or organizations credibility by withholding information about the source's financial connection.”