De giftenaftrek kost meer dan het oplevert, maar dat is niet het grootste probleem
Over het stimuleren van donaties en wanneer een gedoneerde euro meer waard is dan een euro belastinggeld
In oktober van vorig jaar kondigde het kabinet aan dat de giftenaftrek (voor periodieke giften) wordt begrensd bij 250.000 euro per jaar. Rijke Nederlanders zouden de maatregel gebruiken om hun inkomen kunstmatig te verlagen, en de belastingplicht te ontlopen.
Natuurlijk leverde dit een hoop protest op. Het zou goede doelen veel donaties gaan kosten, slecht onderbouwd zijn, en zelfs leiden tot ‘de afbraak van maatschappelijke, culturele en kerkelijke organisaties’.
Tja, where to begin? De giftenaftrek is altijd een beetje een wespennest geweest. Maatschappelijke organisaties zien het als een reddingsboei, voor de Belastingdienst is het een handhavingsnachtmerrie, en voor de rest… Nouja, de meeste mensen doen er niet zoveel mee (slechts 9 procent maakt er gebruik van).
Het doel van de giftenaftrek is om particuliere giften te stimuleren, door mensen het gegeven bedrag af te laten trekken van hun belastbaar inkomen. Maar volgens een evaluatie uit 2016 loopt de Belastingdienst door de giftenaftrek jaarlijks 330 miljoen euro aan belastinggeld mis, terwijl het slechts 140 miljoen euro meer aan giften oplevert.1 Als het alleen om het geld ging zouden we het dus beter kunnen afschaffen.
Maar om te zeggen of de giftenaftrek waardevol is moet je verder gaan dan alleen de kosten en opbrengsten. De giftenaftrek leidt tot zoveel discussie omdat het een fundamentele vraag oproept: wat is de functie van filantropie? En specifieker: waarom willen we dat mensen vrijwillig geld weggeven, als we ze ook kunnen belasten?
Ik denk dat er goede redenen zijn om in bepaalde gevallen de voorkeur te geven aan een gedoneerde euro voor het publiek belang, ten opzichte van een uit belastingen. Laten we ze in twee categorieën opdelen:
Aan de kant van de gevers: maatschappelijke betrokkenheid. Motiveert het particulieren om zich in te zetten voor het publieke belang?
Aan de kant van de ontvangers: steun voor bijzondere initiatieven. Stimuleert het initiatieven die de overheid niet kan of wil steunen?
Om het budgettaire tekort dat ontstaat goed te maken moet de giftenaftrek dus deze functies versterken; anders is het immers gewoon 190 miljoen euro misgelopen inkomstenbelasting.
Tijd om het te hebben over addition by subtraction: wat voegt de giftenaftrek toe?
Betrokkenheid voor wie?
Een van de kerngedachten van filantropie is participatie. Door iets vrijwillig voor de maatschappij te doen voel je je betrokken; een onderdeel van die maatschappij. In de goededoelensector hoor je daarom ook wel eens dat de overheid geen ‘monopolie op het algemeen belang’ mag hebben.
De giftenaftrek moet burgers dus een duwtje in de rug geven om betrokken te raken. Maar je hebt geen enorme cynicus nodig om de keerzijde te zien van een systeem waar geld geven gelijk staat aan participatie.
Een voorbeeld: een welgestelde advocaat in Wassenaar besluit een flink bedrag aan het Fonds Wassenaar te geven. Een mooie bijkomstigheid is dat ze dat bedrag van haar belastbaar inkomen mag aftrekken; misschien motiveert dit haar zelfs om een beetje extra te geven. Als de gever in die situatie gebruik maakt van de giftenaftrek betaalt de staatskas in feite voor 36,9 procent mee aan een gift voor een lokaal fonds in een van de rijkste gemeenten van het land.2
Toegegeven, dat voorbeeld was een beetje gechargeerd. Maar elk jaar bepaalt een groep burgers zo de begroting van 330 miljoen euro aan belastinggeld. Niet heel democratisch dus, wat het relevant maakt om een beeld te hebben van wie die groep precies is. Bij wie stimuleren we die maatschappelijke betrokkenheid – wie doen er mee?
De evaluatie van Dialogic uit 2016 schetst niet het beeld waar je op zou hopen. De onderzoekers schrijven dat hoewel 80 procent van de mensen aan goede doelen geeft, slechts 9 procent gebruik maakt van de giftenaftrek. Burgers die de giftenaftrek gebruiken hebben volgens het rapport ‘gemiddeld een hogere leeftijd, een hoger inkomen en een hoger opleidingsniveau’. Daarbij komt dat 55 procent van het budget van de giftenaftrek gebruikt wordt door de 10 procent die het meeste geeft.
Tuurlijk, betrokkenheid is tot op zekere hoogte altijd een luxe. Je moet tijd of geld over hebben om iets terug te doen voor de maatschappij. Maar alle cijfers wijzen erop dat de giftenaftrek maatschappelijke betrokkenheid makkelijker maakt voor de groep voor wie het al het makkelijkst is.
Wat voor giften stimuleert de giftenaftrek?
Filantropie kan de gever dus het gevoel geven betrokken te zijn, een gevoel dat ze misschien niet krijgen van belasting betalen. Maar hoe zit het met de andere kant? Wat is de meerwaarde van filantropie voor de ontvangers, ten opzichte van overheidsuitgaven? En hoe draagt de giftenaftrek daaraan bij?
Deze is ingewikkelder. Een veelgehoorde opvatting is die waar bijvoorbeeld Sander Schimmelpenninck vorig jaar over schreef: in een ideale wereld zou filantropie niet nodig zijn, maar in de tussentijd hebben we het nodig om de gaten te vullen die de overheid laat vallen.
Hier ben ik het voor een deel mee eens. Ik denk dat het vullen van gaten, de “plamuurfunctie” van filantropie, een belangrijke rol is. Een goed voorbeeld hiervan is ontwikkelingssamenwerking: omdat politici in de aanloop naar verkiezingen zich volledig richten op de belangen van kiezers, is het permanent moeilijk om mensen en projecten buiten de landsgrenzen op de politieke agenda te krijgen.
Maar ik zou toevoegen dat er ook dingen zijn waarvan je niet wil dat de overheid betrokken is. Vanwege de scheiding van kerk en staat kan de overheid bijvoorbeeld geen kerken of andere religieuze instellingen steunen. In dat soort situaties is filantropie geschikter dan de overheid om bij te springen, nog los van de eerder genoemde maatschappelijke betrokkenheid die het oplevert.
Wat betreft de giftenaftrek is het moeilijk te zeggen of het bijdraagt aan het soort initiatieven waar filantropie geschikt voor is. Het enige onderscheid dat de giftenaftrek maakt wat betreft de bestemming van het geld is de ‘culturele multiplier’. Dat is een regeling waarmee gevers sinds 2012 een gift aan culturele ANBI voor 1,25 keer van hun inkomen mogen aftrekken. Voor de culturele multiplier geldt volgens de evaluatie van Dialogic dat deze nog minder ‘doelmatig’ (hoeveel extra giften het oplevert ten opzichte van hoeveel het kost) is dan de reguliere aftrek.
Je zou ook nog kunnen kijken naar het totaalplaatje van waar mensen aan geven, en ervan uitgaan dat dat representatief is voor de giftenaftrek. Dan valt op dat de populairste bestemming iets is wat de overheid bij uitstek kan doen: gezondheid. De tweede en derde meest begunstigde sectoren (kerk en levensbeschouwing en internationale hulp) zijn wel doelen waar filantropische steun een logisch model voor is.
Mijn vermoeden is dat de giftenaftrek hooguit neutraal uitpakt, wat betreft het stimuleren van initiatieven die de overheid niet kan steunen. De overheid is prima in staat culturele doelen zelf te steunen, maar heeft ervoor gekozen dat aan de maatschappij over te laten. En hoewel gevers de overheid goed aanvullen door religieuze instellingen en ontwikkelingssamenwerking te steunen, is de sector die het meest ontvangt iets wat in het takenpakket van de overheid zit.
Naar simpel geven voor iedereen
Ik wil benadrukken dat ik niet tegen een maatregel ben die mensen stimuleert om meer te geven. Filantropie kan – op de manieren hierboven beschreven – een enorm waardevolle aanvulling op de publieke sector zijn. Maar de giftenaftrek in deze vorm draagt hier niet aan bij.
Om het balletje aan het rollen te krijgen ga ik twee suggesties doen voor hoe het anders kan; ideeën waarvan ik denk dat ze wél leiden tot een filantropische sector die de overheid goed aanvult.
De eerste suggestie: simpel is beter. Momenteel is de drempel om in aanmerking te komen voor de giftenaftrek te hoog: slechts 13 procent van de gevers komt in aanmerking om er gebruik van te maken. Eenmalige giften moeten bijvoorbeeld boven een bepaalde drempel zijn. Logisch dat dit nadelig is voor mensen die minder geven en lager opgeleid zijn, die gaan immers niet snel toezeggen om vijf jaar lang geld weg te geven. Kortom: leuker hoeven we het niet te maken, makkelijker wel.
De tweede suggestie: stimuleer geven, niet krijgen. De giftenaftrek is een fiscaal voordeel voor de gever. Volgens mij is dit een verkeerde kijk op wat mensen motiveert om te geven, namelijk het idee dat ze iets voor een ander kunnen doen. Mijn voorstel zou daarom zijn om giften te matchen of vermenigvuldigen: voor elke euro die je doneert legt de overheid een bedrag bij. Je kan hierbij zelfs een systeem zo inrichten dat je bepaalde sectoren die het nodig hebben extra steunt.3
Ik snap dat goede doelen bang zijn om de giftenaftrek kwijt te raken; de meesten staat het water al aan de lippen. Ik ga ook niet beweren dat deze maatregelen alles oplossen. Maar ik geloof wel dat we aan een ambitieuzer alternatief toe zijn.
Op het jaarlijkse totaal van 5-6 miljard dat we geven stimuleert de giftenaftrek mensen 140 miljoen extra te geven, grotendeels bij een bevoorrechte groep gevers. Het is een kleine toevoeging, die gebruikt wordt door een kleine groep, voor wie geven al leuker en makkelijker is. Als je alleen de jaarlijkse kosten (330 miljoen) zou gebruiken om giften te matchen doe je waarschijnlijk al meer voor de maatschappij.
Ik zou graag maatregelen zien die iedereen kan gebruiken en die mensen écht motiveren om te geven. Stimuleer geven, maar laat de huidige giftenaftrek los.
Dank aan Jan Commissaris, Bram Schaper en Vincent van der Holst voor het meedenken over dit onderwerp. Mijn meningen in dit stuk zijn geen reflectie van hun opvattingen, maar onze uitwisselingen hebben mij veel geholpen bij het schrijven.
Dit is natuurlijk lastig in te schatten, maar het gaat hier om het geschatte bedrag dat mensen meer geven omdat ze gebruik kunnen maken van de giftenaftrek.
Wassenaar is de op een na rijkste gemeente van Nederland (en is de vestigingsplaats voor 156 ANBI’s).
Een mooi praktijkvoorbeeld hiervan is de organisatie Giving Multiplier. Op hun website selecteer je een doel naar keuze plus een voorgeselecteerd doel uit een lijst met de effectiefste doelen. Vervolgens kies je hoe je je donatie over die twee wil verdelen. Naarmate je meer aan het effectieve doel geeft gaat de hoeveelheid die Giving Multiplier inlegt omhoog, waardoor het totaalbedrag van “jouw” donatie ook omhoog gaat. Giving Multiplier heeft op basis van hun ervaring met deze methode onderzoek gepubliceerd naar de beste manieren om giften aan effectieve doelen te stimuleren.
Bedankt voor de interessante en overtuigende post. Het idee om de belastingaftrek te vervangen door een matching door de overheid lijkt me inderdaad veel beter omdat het donaties van mensen in een lagere belastingschaal niet benadeelt (zoals het huidige systeem wel doet). Nóg beter zou zijn om gebruik te maken van quadratic funding (https://finematics.com/quadratic-funding-explained/) waarmee niet alleen het totale bedrag maar ook het aantal donateurs in rekening wordt genomen bij de berekening van de bijdrage van de overheid, dus een goed doel waar 1000 mensen elk 10€ aan geven zou meer steun krijgen van de overheid dan een goed doel waar 10 personen elk 1000€ aan geeft.
Dank Brendan voor dit helder en genuanceerd Heilig Boontje. Je voetnoot over het aantal ANBI's in Wassenaar wijst op het volgende probleem. Zowel bij belastingaftrek als bij matching door de overheid wordt niet het kaf van het koren gescheiden wat betreft zinvolheid en effectiviteit van ANBI's. Ingewikkeld en veelomvattend, maar toch een onderwerp voor een volgend Heilig Boontje?