In het najaar van 2006 startte een groep vrienden met een ‘liefdadigheidsclub’. De leden moesten allemaal op onderzoek gaan naar goede doelen in een bepaald veld, om erachter te komen welke de beste resultaten behaalden. Maar de groep kwam er al snel achter dat het in veel gevallen vrijwel onmogelijk was om de cijfers en gegevens over impact te vinden waar ze naar op zoek waren.
Twee van de vrienden, Holden Karnofsky en Elie Hassenfeld, besloten hun banen op te zeggen en zich fulltime te storten op de vraag welke goede doelen het meeste goed doen met je geld. In 2007 richtten ze GiveWell op, een website waar iedereen gratis toegang kan krijgen tot hun onderzoek en de aanbevolen goede doelen die daaruit voortkomen.
Sinds 2007 hebben ze niet stilgezeten: in 2021 haalde GiveWell 595 miljoen dollar op voor effectieve goede doelen. Ondertussen is er een hele beweging (effectief altruïsme) die zich richt op de vraag hoe je zoveel mogelijk goed kunt doen met je geld, en is GiveWell een invloedrijke speler in het filantropische veld.
Maar wat is de rol van een partij als GiveWell in de filantropie precies? Hoewel ze een non-profit zijn, verschillen ze van andere goede doelen in de zin dat ze niet zelf de opgehaalde middelen inzetten om mensen te helpen.
GiveWell is een voorbeeld van een meta-charity: een organisatie die tussen gevers en goede doelen staat. Een meta-charity heeft (volgens mijn definitie) twee kerntaken:
Adviseren
Op basis van een aantal principes evalueert de organisatie goede doelen, informeert de donateur over de uitkomsten van die evaluatie, en doet aanbevelingen.
Faciliteren
Doneren makkelijker maken door als tussenpartij te functioneren tussen gever en goed doel.
Binnen het effectief altruïsme zijn er nog verschillende voorbeelden van meta-charities, maar omdat die min of meer dezelfde principes als uitgangspunt hebben is het volgens mij nog een onderontwikkeld idee in de bredere filantropische sector.
In dit artikel leg ik uit waarom ik denk dat we meer verschillende meta-charities nodig hebben en wat dit voor de filantropie kan betekenen.
Van controleren naar adviseren
Organisaties die goede doelen evalueren zijn op zich niet nieuw. In Nederland hebben we bijvoorbeeld het CBF, de toezichthouder op de goede doelen sector. Het CBF ‘toetst of goede doelen aan strenge kwaliteitseisen voldoen’, en deelt op basis daarvan de stempel ‘Erkend Goed Doel’ uit. Veel andere landen hebben ook zo’n soort organisatie, die goede doelen controleert op dingen als transparantie en eerlijkheid.
Maar toezicht en controle maken het werk van veel goede doelen moeilijker (extra bureaucratie) en bieden donateurs daarnaast nog vrij weinig informatie over welk ‘erkend goed doel’ ze moeten kiezen.
Wat GiveWell in 2007 vernieuwend maakte is dat ze niet alleen criteria opstelden voor goede doelen, maar vervolgens ook zelf uitzochten wat de allerbeste goede doelen waren volgens die criteria. In het geval van GiveWell zijn dat alleen programma’s waarvoor het sterkste bewijs is dat ze werken en die het effectiefst zijn qua kosten.
En hoewel GiveWell het soms doet voorkomen alsof dat een waardevrij oordeel is, is dat natuurlijk niet zo. Ten eerste richtten ze zich op doelen die mensenlevens (geen andere dieren) proberen te verbeteren, vaak in de gezondheidssector. Ten tweede kiezen ze expliciet doelen waar veel data voor beschikbaar is, wat ook een bepaald soort programma bevoordeelt (met kwantificeerbare indicatoren).
Er zijn genoeg mensen die andere prioriteiten hebben met hun donaties. Maar als je je kan vinden in de criteria van GiveWell leveren ze een enorm waardevolle dienst. Omdat GiveWell ondertussen nog maar vier goede doelen aanraadt (hun ‘top charities’), weet je als GiveWelliaan vrijwel zeker dat je iets kiest waar je tevreden mee kan zijn.
‘We blijven op zoek naar de beste manieren om een verschil te maken’
Goede meta-charities helpen niet alleen donateurs, maar kunnen ook tot een gezonder aanbod aan goede doelen leiden met hun evaluaties.
Bram Schaper is directeur van Doneer Effectief, een stichting die Nederlandse donateurs helpt doneren aan ‘de meest effectieve goede doelen wereldwijd’. Doneer Effectief probeert de principes van het effectief altruïsme naar Nederland te halen, en baseert hun aanbevelingen dan ook op het onderzoek van internationale partijen (zoals GiveWell) uit die beweging.
Ik vroeg hem naar hun relatie met goede doelen:
‘Wij geven onze volledige commitment aan de doelen die uit de toplijsten komen, maar we zijn ook niet bang om afscheid te nemen van die doelen als blijkt dat er andere doelen in datzelfde aandachtsgebied nog effectiever blijken. Dus de geadviseerde ‘top charities’ krijgen onze maximale aandacht en exposure, maar we blijven zoeken naar de beste manieren om een verschil te maken.’
Die bereidheid om afstand te nemen van programma’s als een betere kans zich voordoet is belangrijk om te voorkomen dat donaties alleen op naamsbekendheid worden verdeeld. In dit model is de inhoud, en niet een reclamecampagne, hetgeen wat bepaalt hoe succesvol een goed doel is.
Het is ook iets wat moeilijk na te bootsen is als uitvoering en evaluatie door dezelfde organisatie gebeurt. Op veel vlakken lijken meta-charities als GiveWell namelijk wel op grote internationale non-profits: beide hebben een missie en principes als uitgangspunt, beide doen onderzoek en evalueren programma’s, en beide kiezen vervolgens de programma’s die ze het best vinden.
Het cruciale verschil is echter dat bij de meeste non-profits de evaluatie en uitvoering bij dezelfde partij liggen. Dit maakt het aanzienlijk moeilijker en onwaarschijnlijker om te stoppen met programma’s die niet blijken te werken. Ten eerste moet je dan toegeven dat je een fout hebt gemaakt, en ten tweede heb je collega’s en werknemers die je moet teleurstellen en waarvoor je nieuw werk moet vinden.
Dit is makkelijker voor een meta-charity, en is volgens Bram ook iets wat donateurs bij Doneer Effectief waarderen:
‘Die donateurs vinden het prettig om niet aan een specifiek goed doel verbonden te zijn, maar aan een partij die zorgt dat de meest effectieve goede doelen het geld krijgen. Ik ben er van overtuigd dat onze donateurs dat juist waarderen, dat wij dat uitzoeken en daarna aanpassingen doen waar nodig.’
Hoewel het misschien ten koste gaat van de directe band tussen gever en goed doel, kan die verbondenheid dus ook met een tussenpartij ontstaan. Donateurs zijn blij dat ze een partij hebben gevonden die hun missie deelt en waarin ze vertrouwen hebben dat die de beste manier vindt om dat waar te maken.
Donateurs in controle
Meta-charities hebben dus invloed op waar donaties heengaan, maar ze kunnen ook een rol spelen bij het ophalen. Dit is de tweede functie van een meta-charity: ‘faciliteren’, ofwel het doneren makkelijker maken.
Een onderdeel hiervan is bijvoorbeeld het weghalen van praktische obstakels. Bram geeft aan dat veel donateurs die hij spreekt het als moeilijk ervaren om vanuit Nederland of België aan internationale goede doelen te geven. Een meta-charity kan hierbij helpen en die drempels weghalen. Als die organisatie als ANBI staat geregistreerd kun je als donateur ook aan meerdere internationale doelen geven en nog steeds gebruik maken van de belastingaftrek bij je gift.
Ook op het gebied van privacy zijn tussenpartijen vaak gebruiksvriendelijker. Ik vroeg Jordan van Bergen van Stichting Donateursbelangen hiernaar, en hij noemde een paar belangrijke functies die het voor de donateur een betere ervaring kunnen maken:
Communicatievoorkeuren
De donateur kan aangeven of hun persoonsgegevens wel of niet mogen worden gedeeld met het goede doel. Hiermee kan de donateur voorkomen dat ze telefonisch of per mail benaderd worden, mochten ze dat niet willen.
Gegevensbeheer
De donateur heeft een online profiel met een ‘donateursomgeving’. Op een dashboard kunnen ze alle belangrijke informatie vinden, zoals welke gegevens van ze zijn vastgelegd en hoeveel en waaraan ze tot dusverre hebben gegeven.
Tussenpartijen met dit soort functies geven donateurs meer controle over hun relatie met goede doelen, wat ze weer meer plezier en een positieve associatie met filantropie oplevert.
Cut in the middleman
Veel mensen hebben instinctief een negatieve reactie bij het idee van een tussenpartij. En die reactie is nog sterker als het over filantropie gaat, waar niks ‘aan de strijkstok’ mag blijven hangen. Maar een goede ‘middleman’ kan juist waarde toevoegen.
Om te beginnen kan het donateurs motiveren. Een evaluatie van een onafhankelijke partij geeft vertrouwen dat je geld goed wordt besteed, en het faciliteren van geven geeft donateurs meer controle over de relatie met goede doelen en daardoor een betere gebruikerservaring.
Maar belangrijker nog is de expertise die met meer meta-charities zou ontstaan. Op elk ander vlak waar we beslissingen maken over een grote bedragen komen we om in de experts en adviseurs, maar bij filantropie zijn die er alleen voor de allerrijksten. Daarbij komt nog dat veel advies nu zich richt op filantropie als uitgave - hoe je het belastingtechnisch het best kan inrichten bijvoorbeeld - in plaats van als investering, waarbij je iets wil bereiken met je geld.
GiveWell is een mooi succesverhaal, maar met hun berekende aanpak gaan ze lang niet iedereen inspireren. We hebben dus alternatieven nodig. Een organisatie als de Lokale Goededoelengids (alleen een lijst, nog geen doneerplatform) is zo ongeveer het tegenovergestelde van GiveWell, en motiveert juist daarom een compleet andere groep gevers. Een breder aanbod aan meta-charities kan op die manier de filantropie helpen nieuwe donateurs te bereiken.
Ik schreef eerder al over hoe we steeds meer leren over fondsenwerving en het ophalen van geld; nu is het tijd om diezelfde expertise op te bouwen over waar ons geld heen gaat.
En dat begint met erkennen dat we het als donateurs niet allemaal zelf kunnen uitzoeken.